W@dgidsenWeb 2.1

U bent in menu 1. Nieuws

Broodkruimelpad

Home 1. Nieuws Waddenzee Nieuws Nieuwsarchief Nieuwsarchief Waddenzee 2017 - 2021 Stand van zaken van de natuur in de Waddenzee - Living Planet Report NL 2017 van WNF

Waddenzee Nieuws 2022 - 2024

Stand van zaken van de natuur in de Waddenzee - Living Planet Report NL 2017 van WNF

vrijdag 3 november 2017

ZEIST - Het Wereld Natuur Fonds WNF heeft het Living Planet Report Nederland 2017 gepubliceerd met daarin een interessante bijdrage over de natuur in de Waddenzee.
We hebben hieronder uit het rapport de tekst overgenomen over de situatie in de Waddenzee. Om wille van de leesbaarheid zijn uit de tekst de literatuurverwijzingen weggelaten. Deze zijn te vinden in het rapport, zie link aan het eind van dit artikel.


Natuur in de Waddenzee

Net als in de Noordzee was er in de Waddenzee vroeger een grote rijkdom aan leven op en onder water. Er leefden onder meer roggen, haaien en tuimelaar. Belangrijk waren de zogenoemde biobouwers: soorten die een geschikte leefomgeving voor zichzelf en andere soorten scheppen. Zo leefden rond omvangrijke mosselbanken en oesterriffen veel diersoorten die de schelpdieren aten of er een woonplaats of schuilplaats hadden. Ook in uitgestrekte zeegrasvelden in de westelijke Waddenzee leefden veel diersoorten.

De diversiteit en aantallen van verschillende dieren zijn in de vorige eeuw sterk afgenomen. De belangrijkste oorzaken van de grote achteruitgang waren exploitatie, die sinds mensenheugenis plaatsvond, en dijkaanleg, die in de middeleeuwen begon.

Voor 1900 haalden mensen ongeremd alles weg wat ze konden gebruiken of waar een markt voor was: ze vingen vrijwel alle vissoorten, staken wormen, oogstten garnalen, kreeften, krabben en schelpdieren. Ze pakten vogels, raapten eieren en bejaagden zeehonden. Veel soorten waren daar niet tegenop gewassen en verdwenen zoals de grijze zeehond, eidereend, steur en roggen. In de twintigste eeuw werden vogels en zoogdieren beschermd, maar de vangst van andere dieren ging door.

Grote gevolgen had de schelpdiervisserij. Platte-oesterriffen waren voor het jaar 1950 verdwenen en droogvallende mosselbanken gingen rond 1990 verloren. Jonge mosselen (mosselzaad) van nieuw gevormde ondergedoken banken werden opgevist voor de mosselkwekerij; zo verdwenen banken die mogelijkerwijs hadden kunnen uitgroeien tot rijke leefgebieden. Kokkels werden vanaf ongeveer 1960 mechanisch opgezogen, een praktijk die ook schadelijk was voor andere schelpdieren. Voor schelpdieretende vogels zoals eider, kanoet en scholekster kwam minder voedsel beschikbaar, waardoor ze achteruitgingen. Het is aannemelijk dat de schelpdiervisserij hier een rol speelde.

De bouw van de Afsluitdijk, die in 1932 voltooid was, beïnvloedde het waddengebied. Toen de Zuiderzee in open verbinding stond met de Noordzee, stroomde er bij de wisseling van eb en vloed veel zeewater in en uit, vooral via de zeegaten bij Texel en Vlieland. Sinds de afsluiting werd dat veel minder. De zeegaten en geulen werden te groot voor de hoeveelheid water die passeerde, het water stroomde daardoor langzamer en er bezonk zand: de gaten en geulen hadden ‘zandhonger’. Het zand werd onttrokken aan de Noordzeekust, en aan platen en kwelders, die dus slonken. Dit proces is nog gaande en zal naar verwachting nog eeuwen doorgaan.

De aanleg van de Afsluitdijk droeg eraan bij dat de zeegrasvelden zijn verdwenen.

Living Planet Index Waddenzee

De omvang van dierpopulaties in de Waddenzee is sinds 1990 gemiddeld stabiel gebleven. Er was geen verdere achteruitgang na het grote verlies in de vorige eeuw, maar ook geen herstel.

De omvang van populaties ongewervelde bodemdieren veranderde gemiddeld niet. Wormen waren stabiel, schelpdieren namen gemiddeld toe.

Vispopulaties werden gemiddeld kleiner. Vooral populaties van kinderkamersoorten zoals schol namen af. Omdat zij een groot aandeel in het visbestand hebben, is de totale visbiomassa gedaald. Vogelpopulaties groeiden gemiddeld.

Belangrijk voor de dierenpopulaties waren de ontwikkelingen in de schelpdiervisserij. De mechanische kokkelvisserij werd vanaf 1993 beperkt en in 2005 verboden. Het is aannemelijk dat het beginnende herstel van schelpdieren, waaronder kokkel en nonnetje, hiermee samenhangt. Verder herstel zal naar verwachting nog tientallen jaren duren. In 2009 werd het convenant ‘Transitie mosselsector en natuurherstel in de Waddenzee’ afgesloten, dat voorziet in een stapsgewijze afbouw van mosselzaadvisserij op natuurlijke banken. De dichtheid aan mosselen in voor visserij gesloten gebieden neemt in elk geval op de korte termijn toe, evenals het aantal diersoorten dat er leeft.

Van de schelpdieretende vogels ging de kanoet vooruit, maar eider, scholekster en zilvermeeuw niet. De handkokkelvisserij nam toe en de effecten op vogels zijn mogelijk vergelijkbaar met die van de mechanische kokkelvisserij. Zo kan de scholekster alleen op plaatsen met veel kokkels succesvol foerageren. Juist die plaatsen zijn ook voor handkokkelaars aantrekkelijk, en als daar wordt gevist, kunnen voor de vogels tekorten ontstaan, vooral in jaren met weinig kokkels. Bovendien verstoren de kokkelvissers foeragerende vogels. Sinds 2010 gelden daarom beperkende regels voor de handkokkelvisserij.

De toenemende garnalenvisserij pakt mogelijk slecht uit voor bodemdieren en kan eraan hebben bijgedragen dat kinderkamersoorten afnamen door bijvangst van jonge vissen. Het is echter moeilijk te meten hoe groot de effecten zijn. Het water wordt warmer door klimaatverandering, maar het is nog onduidelijk wat de invloed op bodemdieren is. Mogelijk is warmer water schadelijk voor het nonnetje.

Het water wordt warmer door klimaatverandering, maar het is nog onduidelijk wat de invloed op bodemdieren is. Mogelijk is warmer water schadelijk voor het nonnetje.

Ook zijn er na milde winters meer garnalen in de Waddenzee aanwezig, en zij eten schelpdierlarven. Toch neemt de populatie nonnetjes vooralsnog toe.

In de Waddenzee komen exoten op, zoals Amerikaanse zwaardschede en Japanse oester.Exoten komen mee met de import van schelpdieren, met ballastwater in schepen of als aangroei op scheepsrompen en gelden in het algemeen als bedreiging voor de inheemse fauna. De Japanse oester blijkt daarentegen ook positieve effecten te hebben.

WNF-Living Planet Report Nederland 2017