Wadlooptocht naar de Oude Dam van Ameland 27 april 2002

Volkskrant 17 augustus 2002

De dam naar Ameland

De grootste charme van de Waddenarchipel schuilt in het 'eilandgevoel'. Toch is die eilandstatus niet vanzelfsprekend. Net als de Zuiderzee is de Waddenzee onderwerp van inpolderingsplannen geweest....

door Kees Volkers

In de eerste Bosatlas van 1877 is de dam naar Ameland prominent ingetekend: een brede, rechte lijn tussen Holwerd en Buren, die een kloeke zeewering suggereert, bestand tegen de zwaarste stormen. In werkelijkheid was de dam aanzienlijk minder stoer en liep hij met een flauwe S-bocht over het wad. Initiatiefnemer van de vaste verbinding was jonkheer Teding van Berkhout, jurist en ondernemer uit Deventer. De dam was niet bedoeld als verkeersverbinding, maar onderdeel van een commercieel landaanwinningsproject. De jonkheer richtte daartoe de NV Maatschappij tot Landaanwinning der Friesche Wadden op en benoemde zichzelf tot directeur. Ingenieurs van Rijkswaterstaat meenden dat een dam in de Waddenzee minstens drie meter boven het hoogste waterpeil zou moeten uitsteken. Maar Teding van Berkhout dacht dat het goedkoper kon. Volgens hem was een dam van een halve meter boven het vloedpeil voldoende. Door de dam aan weerszijden te voorzien van aanslibbingswerken zou de dam vanzelf breder en sterker worden. Teding van Berkhout onderbouwde zijn plan met een lijvig rapport en wist zelfs subsidie te verwerven.

In 1871 begon de aanleg en een jaar later al liep de jonkheer in gezelschap van zijn ingenieur over de dam van Holwerd naar Buren, zonder natte voeten te krijgen. Alles leek goed te gaan, tot die fatale 14e oktober 1881. Een hevige storm sloeg grote gaten in de zwakke dam en alle aangeslibde grond werd door de woeste golven meegesleurd. Manmoedig startte Teding met de restauratiewerkzaamheden, maar in het voorjaar van 1882 sloeg een tweede storm toe. Toen was de kas van de onderneming leeg en ook de overheid voelde er weinig voor geld in de dam te steken. De restanten van de dam werden in de latere drukken van de Bosatlas nog wel aangegeven, maar uiteindelijk verdween het levenswerk van Teding van Berkhout van de kaart.

Helemaal verdwenen is de dam nog niet. Delen ervan komen bij laagtij aan de oppervlakte. De vraag is hoe je er bij kunt komen. Op internet bieden zich tientallen wadloopgidsen aan. Eén noemt de dam naar Ameland. Dat vergemakkelijkt de keuze aanzienlijk. Lammert Kwant heet hij, uit Ezinge. Dat klinkt in ieder geval veelbelovend; ik stel me een door de wol geverfde wadloper voor, met een gebruinde, door weer en wind getaande kop, met verwaaide lokken onder een uitgebeten wollen muts.

We spreken af in Buren, op Ameland, op een zaterdagmiddag (27 april 2002, LK) om vier uur bij het standbeeld van 't Wiefke. Lammert stelt niet teleur. De door de wol geverfde wadloper heeft een gebruinde, door weer en wind getaande kop, met verwaaide lokken onder een uitgebeten wollen muts. Hij is gewapend met een twee meter lange stok en een door zout aangevreten rugzak. Hij doet dit werk al sinds 1974, vertelt hij, sinds 1989 als beroeps. En het verveelt hem nog steeds niet. 'Die Waddenzee is iets fascinerends', legt hij uit. 'Natuurlijk, in het zomerseizoen, als er duizenden mensen op het wad zijn, dan is het wel eens lopende-bandwerk. Maar het water, het weer, en het leven op het wad, het is steeds anders. Het blijft iets avontuurlijks hebben.'

Vandaag hebben we geluk. Af en toe een buitje, tussendoor veel zon. Er staat een stevige noordwester, het zicht is helder. De zee lijkt nog vol water te staan. We gaan op zoek naar het begin van de dam. De dam werd destijds aangelegd op het wantij, de plek die het eerst droogvalt en het laatst weer onderloopt. De meeste wadlooptochten gaan over het wantij. Maar dat is de laatste honderd jaar zeker drie kilometer naar het oosten opgeschoven, legt Lammert uit. Het oude wantij, waar Teding van Berkhout zijn dam bouwde, wordt nu doorsneden door twee gevaarlijke geulen. Want zo gaat dat op het wad: het patroon van geulen en platen verandert voortdurend. In de richting van het wantij vallen de eerste platen droog. Zij worden onmiddellijk in bezit genomen door honderden vogels, die weten dat dit hét moment is om aan te vallen.

In de richting van Holwerd zien we een donkere, licht gebogen streep door de Waddenzee lopen. 'Dat is de dam', wijst Lammert. 'Als we die streep doortrekken, dan moet de dam dus hier ergens beginnen.'We besluiten op de bewuste plek in het water te gaan. De voet van de zeedijk, de strook die bij vloed onder water staat, is bedekt met slib en algen. We glibberen in hurkzit naar beneden de modder in, waar ik ternauwernood kan voorkomen dat ik voorover tuimel en een buiklanding maak in de grijze drab. We waden tot de kuiten door het water en het zuigende slijk. Lammert prikt met zijn peilstok in de bodem en stuit op iets hards: een basaltblok. We zitten in de buurt. Naarmate we dichter bij de donkere streep komen en het water verder zakt, komen meer basaltblokken aan de oppervlakte en kleine modderige eilandjes die met elkaar één lijn vormen. Uiteindelijk verheft de dam zich in zijn geheel boven het wateroppervlak en kan ik er overheen lopen, net als Teding van Berkhout 130 jaar geleden.

De dam heeft uiteraard zwaar geleden. Van het gladde stukje ingenieursvlijt dat het werk na oplevering ooit was, is niet veel over. De huidige dam is een richel van slib en schelpen, waaruit hier en daar vormeloze hopen basaltblokken steken, begroeid met zeewier en bedekt met kokkels, mosselen en zeepokken. Tussen de blokken steken half verweerde houten paaltjes omhoog, die dienden om het rijshout vast te zetten en slib te laten bezinken. Op één plek, vrij ver het wad in, is de oorspronkelijke constructie van de dijk nog goed zichtbaar. Het dijklichaam valt hier bijna helemaal droog en toont aan de westkant vier rijen paaltjes. Daartussen liggen restanten van het gevlochten rijshout, dat diende om het slib vast te houden. Het zijn de schamele resten van de 'tuinen' van Teding, de aanslibbingswerken die een lagere dam moesten rechtvaardigen.

De dam wordt op verschillende plekken onderbroken door gaten, waar de ebstroom zich doorheen wringt. Bij het passeren van die gaten is het even opletten vanwege de prielen, kleine zijgeulen die zich door de ebstroom hebben gevormd. Ze zijn niet diep, maar onzichtbaar, en bij een onverwachte stap verlies je gemakkelijk het evenwicht en haal je alsnog een nat pak. De peilstok van Lammert blijkt hier onmisbaar. Al prikkend behoedt hij me bovendien voor de slibgaten, modderkuilen waarin je zomaar dertig centimeter kunt wegzakken. Ik bereik het eindpunt van de dam zonder ongelukken, slechts nat tot tien centimeter boven de knieën. Voor ons ligt een brede, diepe geul: de Noorderspruit. Hier is de dam over grote lengte weggeslagen. Een knalgele boei geeft de plek aan waar de dam in de diepte verdwijnt. Achter de geul ligt een grote zandplaat waar de dam verder loopt tot de geul waar de veerboot naar Holwerd doorheen vaart.

Het gebied tussen de geulen is moeilijk te bereiken, maar vanaf de veerdam bij Holwerd is de dam bij eb zichtbaar. De veerdam zelf ligt op de plek van de oude dam. Vanaf onze standplaats is het vervolg van de dam niet te zien. Lammert denkt dat het door de noordwestenwind komt: 'Die stuwt het water flink op, normaal gesproken staat het water wel lager.' Hij observeert de stroming: 'Ik denk niet dat het peil nog veel verder zakt.' We maken rechtsomkeert, over de dam naar Ameland.

Terug op de zeedijk turen we nog één keer over het wassende water. De dam is alweer aan het onderlopen. Over nog eens honderd jaar, wanneer de basaltblokken verder in de modder zijn weggezakt en de zeespiegel door het broeikaseffect is gestegen, zal niemand nog kunnen vertellen dat hij over de dam naar Ameland is gelopen.

Na de poging van Teding van Berkhout zijn er nog diverse plannen geweest om een dam naar Ameland aan te leggen, onder andere in 1937, als werkverschaffingsproject. Het laatste plan wordt in 1961 gelanceerd door de Commissie Verbinding Ameland-vaste wal. Zij acht een dam van nationaal belang, gezien de toenemende vrije tijd en het opkomend toerisme. De auto heeft daarbij de toekomst en een veerboot is uit de tijd, betogen de heren, het 'eilandgevoel' totaal negerend. Het plan wordt door de Friese Staten met maar liefst 42 tegen 8 stemmen aangenomen. In die tijd wordt de lLandelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee opgericht. Uiteindelijk worden de plannen halverwege de jaren zeventig door het Rijk afgeblazen. Dat is nog maar betrekkelijk kort geleden.

Bijlage bij W@dgidsenWeb 2.1