Historische Zaken en Wadlooptochten
De noodlottige oversteek naar Ameland van sergeant Jacob Bleeker tijdens de Eerste Wereldoorlog - 21 januari 1917
- Gegevens
- Aantal Pageviews: 4503
Onderstaand verhaal staat in het boek "Ver van het front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog" *) . Hierin vele verhalen over de enorme invloed van deze oorlog op het dagelijks leven in 1914 - 1918, een vergeten periode in de Nederlandse geschiedschrijving. Voor meer informatie kunt u kontakt opnemen met Kees Bangma via cbangma[at]hotmail.com
Een tijdens de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerde Amelander, sergeant Jacob Bleeker (staande in het midden met een sigaartje in zijn hand). Na een ernstige ziekte wil hij tijdens zijn verlof eindelijk weer naar huis. Helaas is de Waddenzee dichtgevroren. Op zondag 21 januari 1917 probeert hij met een aantal andere militairen op verlof lopend over de dichtgevroren Waddenzee zijn ouderlijk huis te bereiken. Hij komt hierbij op dramatische wijze om het leven. [1]
Jacob Bleeker wordt op 20 december 1892 in Hollum op Ameland geboren als tweede zoon in het gezin van Pieter Jacobs Bleeker en Geertruida Cornelis Visser. Zijn vader is zeeman en even lijkt het erop dat Jacob in zijn voetsporen zal treden. Tijdens zijn eerste reis als matroos bezoekt hij in Buenos Aires een waarzegster. Zij vertelt hem dat hij eens op zee zal omkomen. Jacob besluit te proberen zijn lot te ontlopen en wordt timmerman in Leeuwarden.
In 1911 wordt hij ingeloot voor de dienst en hij wordt ingedeeld in het 9de Regiment Infanterie. Na de mobilisatie volgt hij een opleiding voor onderofficier en wordt ingedeeld als sergeant bij de 5de compagnie, Depot IX infanteriebrigade in Amersfoort. Eind 1916 krijgt hij de zeer besmettelijke keelziekte difterie en wordt opgenomen in het militair hospitaal in Amersfoort. Op 29 december 1916 schrijft Jacob aan zijn broer Piet zich doodongelukkig voelt in alle ellende van het hospitaal waar hij veel soldaten ziet overlijden aan de ziekte die hij ook heeft. Gelukkig is Jacob aan de beterende hand en op vrijdag 19 januari 1917 wordt hij ontslagen uit het Militair Hospitaal. Hij wil nu niets liever dan naar zijn familie op Ameland om verder op krachten te komen.
Het is hartje winter wanneer hij op zondag 21 januari in Holwerd aankomt. Daar blijkt tot zijn grote teleurstelling dat de postboot naar Ameland al een aantal dagen niet meer vaart vanwege de ijsgang in de Waddenzee. In café de Klok in Holwerd ontmoeten verschillende zeelui en gemobiliseerde militairen elkaar. Aan de horizon ligt hun thuis, Ameland, onweerstaanbaar en onbereikbaar. Maar, zo schrijft sergeant J. Hoekstra, een vriend van Jacob en ook gelegerd in Amersfoort later: wanneer men als soldaat met verlof gaande voor het feit wordt geplaatst om met gevaar nog thuis te komen of zonder gevaar niet thuis te komen en je verlof erbij in te schieten, men in de meeste gevallen het eerste zal kiezen. Men moet soldaat zijn om te beseffen wat het is met enige dagen verlof naar huis te kunnen gaan. Daar waagt men desnoods veel voor. En vooral de mensen die zover weg wonen als de militairen op Ameland. Zij hebben altijd een hele of anderhalve dag nodig om thuis te komen[2].
In het café ligt ineens het idee om te gaan lopen op tafel en dan is er geen houden meer aan. Zeven gemobiliseerde militairen en zeven zeelieden besluiten te voet de oversteek te wagen. De militairen zijn Piet Molenaar, Buren, Tames Hendrik Oud, Nes, Gerrit J. Postma, Hollum, Jitse de Ridder, Hollum, Arie Vink, Hollum, Klaas J. IJnsen, Hollum, Jacob Bleeker, Hollum. Hoewel het hem vanwege zijn ziekte wordt afgeraden gaat Jacob toch mee.
De tocht van Jacob Bleeker e.a. naar Ameland
De postschipper brengt de mannen over de eerste geul. Daarna gaan ze te voet verder. De tocht ontaard in een ware helletocht. Het ijs is op veel plaatsen te dun. Ook zijn ze te vroeg vertrokken, waardoor het water nog niet laag genoeg is. Ze moeten het ijs op kniehoogte kapot trappen en tussen de ijsschotsen doorwaden. Het water en de scherpe ijsranden priemen als naalden in hun benen. En eenmaal weer op het ijs blaast de genadeloze oostenwind dwarsdoor de doordrenkte kleding van de mannen. Verschillende mannen komen door kou en uitputting in de problemen. Onder hen Jacob, die door zijn ziekte al verzwakt aan de tocht is begonnen. Wanneer ze nog ongeveer een kwartier te gaan hebben, kan hij niet meer. Over wat er op dat moment precies gebeurt verschillen de verklaringen van de betrokkenen en zullen de emoties onder de nabestaanden later hoog oplopen.
Feit is dat Jacob alleen achterblijft terwijl de anderen het eiland bereiken, sommigen meer dood dan levend. Vanaf de dichtstbijzijnde bebouwing, de Kooiplaats, wordt hulp gehaald voor Jacob. Een aantal mannen haalt hem met een kar en een ladder ruim een uur later van de bevroren Waddenzee en brengt hem naar de Kooiplaats. Daar kan de gewaarschuwde arts niets anders doen dan vaststellen dat de voorspelling van de waarzegster uit Buenos Aires is uitgekomen: kou en uitputting zijn hem fataal geworden.
Jacob wordt met militaire eer begraven in Hollum. Militairen van het Amelander detachement onder leiding van commandant Yssel de Schepper bewijzen hem de laatste eer. De begrafenis vindt plaats op dezelfde dag waarop zijn moeder een bericht van scheepvaartmaatschappij Hollandsche Lloyd ontvangt. Het stoomschip "Salland", waarop haar man Pieter als scheepstimmerman vaart, is getorpedeerd. Ze zal nog enige tijd in onzekerheid verkeren over zijn lot, intussen rouwend om het verlies van haar zoon.
[1] De noodlottige oversteek naar Ameland in de winter van 1917, herziene uitgave in eigen beheer door Jan Bleeker
[2] Noot 1, pag 12
*)
Ver van het front? Voor veel Nederlanders is de Eerste Wereldoorlog een onbekende periode. Ons land blijft buiten de oorlog. Daardoor geen duizenden doden, geen loopgraven, geen gifgas. Toch hebben de gebeurtenissen om ons heen een enorme invloed. Dit boek geeft een uniek beeld van deze vergeten oorlogsjaren aan de hand van wat gewone mensen meemaken.Veel Friese mannen worden gemobiliseerd en zijn jarenlang van huis. Tegelijk overspoelen Belgische en Franse vluchtelingen de provincie. In Gaasterland en Leeuwarden komen interneringskampen voor buitelandse militairen. Dagelijkse levensbehoeften zijn op de bon. In veel gezinnen heerst armoede, terwijl boeren en handelaren in agrarische producten grote winsten maken. Honderden zeemijnen spoelen aan op de kusten van de Noord- en Waddenzee, vissers komen om door mijnontploffingen. Geëmigreerde Friezen worden ingelijfd in het Amerikaanse leger en sneuvelen. Duizende buitenlandse kinderen die ernstig hebben geleden, vinden een veilige plek in Friesland. Laat u meenemen in de verhalen van Wietze Duursma en zijn vrouw Iebeltje uit Bakkeveen, burgemeester Jacob Patijn van Leeuwarden, de Belgische kaatser August van Lierde, Clement Hofmans, Josephina Faes en tientallen andere die na honderd jaar hun eigen plaats in de Friese geschiedenis krijgen. Het boek kost € 35.-. Stuur voor meer info een e-mail aan cbangma[at]hotmail.com |
Hoofdstukindeling
"Ver van het front? - Friesland en de Friezen tijdens de Eerste Wereldoorlog"
|