Historische Zaken en Wadlooptochten
Archeologische wadexcursies naar Otzum - Ostfriesland - 2009-2013
- Gegevens
- Aantal Pageviews: 3481
Ligging van Otzum op het wad ten zuiden van Langeoog.
Foto Albert Baving
maandag 20 april 2020
Ten zuiden van het Duitse eiland Langeoog liggen op het wad voor de vastelandskust tussen Bensersiel en Neuharlingersiel 'verdronken' nederzettingen. In 1980 werden tijdens een wadlooptocht in het gebied keramiekscherven en beenderen van dieren gevonden. Sindsdien is het gebied systematisch onderzocht door geograaf en wadloopgids Axel Heinze. Aan het einde van de eb vallen de vindplaatsen droog en kunnen ze worden onderzocht. Er zijn tenminste 17 archeologische vindplaatsen aangetoond.
Er zijn in de loop van de tijd duizenden stukken aardewerk gevonden, beenderen van mensen en dieren en bouwmateriaal van kerken (tufsteen, kloostermoppen, dakpannen) en van huizen. Verder ploegsporen op akkers, karresporen, waterputten en plaatsen waar turf werd gestoken, o.a. voor zoutwinning. De oudste keramiekvondsten dateren van ca. 200 v Chr, de jongste uit ca. 1600.
Otzum was een van de vier kerkdorpen in het gebied. De kerk wordt vermeld in een document uit 1420. Op een kaart van Ostfriesland uit 1596 ligt Otzum buitendijks op het wad. De naam Otzum is bewaard gebleven in 'Otzumer Balje', een deel van het zeegat tussen Langeoog en Spiekeroog.
Tijdens vrijwel iedere wadlooptocht in het gebied worden nieuwe vondsten gedaan. Met name na ijsgang en na stormvloeden komen nieuwe bodemlagen tevoorschijn en is er korte tijd beschikbaar voor onderzoek. Voordat de sporen door erosie verdwijnen of door nieuw sediment worden bedekt.
Vele gevonden voorwerpen worden tentoongesteld in Heimatmuseum 'Leben am Meer' te Esens (Ostfriesland).
Op het Otzumer Watt gevonden aardewerk en beenderen, Heimatmuseum 'Leben am Meer' Esens
Foto Albert Baving
Skelet van een vrouw, 5e eeuw na Chr., 1.64 m lang, leeftijd 40-50 jaar. In 1992 gevonden op het Otzumer Watt.
Afbeelding in Heimatmuseum 'Leben am Meer' Esens
Foto Albert Baving
Hondenskelet gevonden op het Otzumer Watt. Afbeelding in Heimatmuseum 'Leben am Meer' Esens
Foto Albert Baving
Zeventien archeologische vindplaatsen op het Otzumer Watt. De beide met rood omrande vindplaatsen
zijn bezocht tijdens de hier onder beschreven wadlooptochten.
Uit: Archäologische Funde im ostfriesischen Watt - Axel Heinze
In: Jaarverslagen 76-82, 1992-1998. Vereniging voor Terpenonderzoek - Groningen 2000, p. 76-97.
Meer info:
Wadlopers naar Otzum 2009 - 2013 |
Wadlooptocht naar Otzum, 20 februari 2013
Track Lammert Kwant
De wadlooptocht naar Otzum is vanaf de zeedijk bij Ostbense ca. 2 km lang. Het wad is er licht slikkig. Geulen van betekenis kom je onderweg niet tegen. Otzum ligt aan de rand van het Neuharlingersieler Wattfahrwasser. Her en der op de route er heen liggen bakstenen, kloostermoppen, granietkeien en basaltblokken. Langs de rand van het Neuharlingersieler Wattfahrwasser ligt laagveen aan het oppervlak. Hier troffen we ook de wortels van een boom of struik aan.
De tocht is geen toeristische attractie, wel lopen regelmatig in archeologie en geschiedenis geïnteresseerde wadlopers er heen voor een archeologische excursie. In 2009, resp. 2010 en 2013 maakten de Groninger Wadloopvereniging Arenicola, Wadgidsengroep Noord Nederland en Lammert Kwant er een tocht heen.
Start van de wadlooptocht naar Otzum - GWV Arenicola 25 april 2009.
In het midden met hooivork Axel Heinze.
Foto Albert Baving
Brokken laagveen op het wad - GWV Arenicola 25 april 2009.
Foto Albert Baving
Uitleg (Erklärung) door Axel Heinze - GWV Arenicola 25 april 2009.
Foto Albert Baving
Veenbodem - GWV Arenicola 25 april 2009.
Foto Albert Baving
Stenen, mogelijk van het fundament van de kerk van Otzum - Niet meer in situ,
mogelijk verplaatst door ijsgang in de loop der eeuwen - GWV Arenicola 25 april 2009.
Foto Albert Baving
Vondst van een menselijk dijbeen/femur - GWV Arenicola 25 april 2009.
Foto Albert Baving
Het dijbeen is meegenomen naar Heimatmuseum 'Leben am Meer te Esens -
GWV Arenicola 25 april 2009.
Foto Albert Baving
Vondst van een onbekende houten constructie - GWV Arenicola 25 april 2009.
Foto Albert Baving
Wadlooptocht naar Otzum - Wadgidsengroep Noord Nederland (WGNNL) 17 april 2010.
Het landschap achter de zeedijk, startplek van de wadloop naar Otzum.
Foto Henk Schildhuis
Wadlooptocht naar Otzum - WGNNL 17 april 2010. De bodem is licht slikkig
Foto Albert Baving
Excursieleider Axel Heinze - WGNNL 17 april 2010.
Foto Henk Schildhuis
Het gezelschap nadert de archeologische vindplaats - WGNNL 17 april 2010.
Foto Henk Schildhuis
Neuharlingersieler Wattfahrwasser - WGNNL 17 april 2010.
Foto Henk Schildhuis
Vondst van een plavuis / tegel - WGNNL 17 april 2010.
Foto Henk Schildhuis
Zoektocht langs het Neuharlingersieler Wattfahrwasser - WGNNL 17 april 2010.
Foto Henk Schildhuis
Bot en brokken veen, Otzum 20 februari 2013.
Foto Lammert Kwant
Wortelstelsel van een boom of struik, Otzum 20 februari 2013.
Foto Lammert Kwant
Veenlaag aan het oppervlakt met sporen van garnalenvisserij, Otzum 20 februari 2013
Links het Neuharlingersieler Wattfahrwasser.
Foto Lammert Kwant
Veenbodem, dagzomend. Otzum 20 februari 2013
Foto Lammert Kwant
Vondst, Otzum 20 februari 2013
Foto Lammert Kwant
"Dabei kamen wir in das Otzumer Moor, welches mit hartem Torf rechts und links der Fahrrinne lag. Auf der Südseite lag der Torf damals frei, auf der Nordseite war er von Muschelbänken und Schlick bedeckt. Die harten Torfbänke bildeten an manchen Stellen Wasserfälle. Täglich wurden große Torfbrocken von der Strömung losgeschnitten und verteilten sich über das umliegende Watt. Dann kamen Jahre, von Mitte bis Ende der siebziger, da waren diese Stellen von dickem Schlick bedeckt und nicht zu finden. Als sie erstmals wieder zum Vorschein kamen und eine starke Erosion stattfand zeigte ich sie meinem Freund Axel Heinze, dem Geologen und Freizeitarchäologen; er hatte Schüler mitgebracht, und gleich beim ersten Mal fanden wir Knochen - Knochen von Mensch und Haustier - und Scherben. Inzwischen hat er eine reichhaltige Sammlung, und die Berufsarchäologen der ostfriesischen Landschaft und des Institutes für Marschen- und Wurtenforschung waren auch draußen und haben die Fundstellen, besonders die Pfahlreste der alten Holzhäuser genau vermessen. Auch die Steine der Fundamente der alten Kirche liegen noch in der Gegend, durch das Eis hier- und dorthin verdriftet. Die erste Siedlungen sollen hier, nach den Scherben zu urteilen, um das Jahr 100 gestanden haben. Über die Arten des gehaltenen Haustiere gibt es nun auch genaue Unterlagen. Damals war der MeeresspiegeL noch nicht so hoch, und man vermutet, daß die Siedlungen um 1350 aufgegeben wurden. Die Erosion geht zur Zeit weiter, sogar recht schnell, und was die Forscher, mein Freund Axel und seine Schüler, an dem einen Tag nicht finden. ist morgen schon weggespült." Uit: 'Geliebtes Wattenmeer - Abschied und Nachruf'- Christian Eisbein - Oldenburg 1993, p. 280-281. Meer info: |