Historische Zaken en Wadlooptochten
Rottumer Rariteiten: Bijna-ramp door een foute getijdentabel
- Gegevens
- Laatst bijgewerkt: 09 januari 2023
- Aantal Pageviews: 1946
December 2021
Albert Buursma
Wadlopen is sinds de jaren '60 een veel beoefende, recreatieve sport. ln de loop van de
jaren '70 nam het groepsgewijs lopen over de wadbodem een hoge vlucht. Zo hoog, dat
in 1972 de Groninger en Friese organisaties zelf al constateerden dat het uit de hand
liep. Ze maakten gebiedsafspraken: de tochten naar Ameland en Engelsmanplaat
waren voor het Wadloopcentrum Friesland; die naar Schiermonnikoog, Simonszand
en Rottumeroog gingen naar het Groningse Pieterburen. En de maximum
groepsgrootte zou 150 worden.
Jaarlijks maakten zo vele duizenden deelnemers een oversteek naar een eiland
of zandplaat. Het lopen over de wadbodem is een onderneming met enig risico,
zoals de meeste Iezers zullen weten. Er is een tijverschil van rond de 2 meter en het
opkomende water wacht niet. Met wadlopen is het net zo als met allerhande vormen
van verkeer: de meeste tochten verlopen goed, maar soms gebeuren er (bijna-)ongelukken.
Dat kan zijn door allerlei omstandigheden.
Fig. A. Reddíngsactíe van bedreigde wadlopers onder Rottum - 19 september 1981.
Foto Rienk Díjkstra
Bijna-rampen en ongelukken
Omdat het hier over tochten naar Rottumeroog gaat enkele voorbeelden: in
augustus 1968 haalde een helikopter van de marineluchtvaartdienst 52 wadlopers in
groepjes van zes van de UQ 22, 'Stientje'. Er was aangegeven dat Rottumeroog de
bestemming was vanwaar die zouden worden opgehaald, maar de groep wachtte
op het Boschwad. Daar arriveerde de schipper met vertraging en liep zijn boot -
na de lopers te hebben opgepikt - op de terugweg vast bij een poging een snellere
route te nemen.
ln september 1981 raakten 146 wadlopers en acht gidsen in de
problemen door een navigatiefout. Ze werden gered door Nederlandse en
Duitse hulpverleningsdiensten. De laàtste wadlopers moesten uren wachten en
stonden uiteindelijk tot boven hun middel in het water. Enkelen vertelden dat de
zeehonden hen al tegemoet kwamen zwemmen.
Dit zijn voorbeelden van menselijk falen. Maar er zijn ook onverwachte
weersomstandigheden die tot problemen kunnen leiden, zoals plotseling opkomende
mist of een onverwacht onweer, Maar nog kan menselijk handelen dan een rol spelen.
Zo zou een gids in 1981 niet goed naar het weerbericht geluisterd hebben.
Fig. B. Wadlopers schepen in, aan boord van de Stientje, datum onbekend.
Foto Rienk Díjkstra
Menselijke fouten
Zoals hiervoor al blijkt was er vaak sprake van menselijke fouten. Bijvoorbeeld door verkeerde
communicatie of door navigatiefouten. De meest opmerkelijke 'bijna-ramp' was ook te wijten aan
een menselijke fout. maar in dit geval niet door mensen op het wad, maar mensen achter het
bureau. Overigens ging het hierbij niet alleen om een wadlooptocht naar Rottumeroog,
maar ook om tochten naar Engelsmanplaat, Schiermonnikoog en Simonszand. Ze vonden
plaats op zaterdag 4 juli 1970.
De lopers naar Rottumeroog vertrokken met
44 deelnemers en zeven gidsen om 4 uur 's middags vanaf Usquert. De uit dat dorp
afkomstige gediplomeerd gids Kees Dijkema vertelde destijds over het gebeuren. Door de
aanhoudende westenwind was het water al hoger dan normaal, maar met ongeveer 17 graden niet
koud. Toen ze door de vaargeul moesten, waar het water normaliter tot het middel kwam, steeg
het bij de lopers al tot de lippen. Sommigen maakten angstige momenten door, maar er was
geen paniek. Bij die omstandigheden hadden de gidsen touwen gespannen waaraan mensen zich
bij de oversteek konden vasthouden.
Doordat de gidsen het hoofd koel hielden en er zodoende geen paniek uitbrak kwam de hele
groep uiteindelijk behouden aan op Rottumeroog. Onder hen was burgemeester Dick Kreijkes van
de gemeente Eenrum. Hij was bekend mel het wad, want had al meerdere tochten gemaakt,
zoals een jaar tevoren naar Simonszand, waar pas een nieuw reddinghuisje was gebouwd. ln
november 1970 was hij een van de 130 wadlopers die in Pieterburen werden onderscheiden door
Commissaris van de Koningin Toxopeus.
Onderzoek: fout in getijtafel
Na de gebeurtenissen met het hoge water op die zaterdag de 4e juli werd een onderzoek
ingesteld. Het was een schipper op Rottum die niet de getijtafel van het Ministerie maar de
Enkhuizer Almanak gebruikte, al opgevallen dat de wadlopers zo vroeg op Oog arriveerden.
Naar aanleiding daarvan werd een onderzoek ingesteld.
Het bleek te wijten te zijn aan een drukfout in een getijtafel die werd uitgegeven door het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat. De tafel gaf aan dat het die middag om 4 uur laag water zou zijn.
Maar in werkelijkheid zou dat pas om 6 uur, dus twee uren later, zijn.
Destijds werden voor de tochten naar Ameland en Schiermonnikoog de gegevens van laagwater
te Harlingen als uitgangspunt genomen.
Voor Rottumeroog keek men eventueel naar de laagwaterstanden voor Delfzijl. ln dit geval is voor
de tocht naar Rottum niet naar de gegevens van Delfzijl gekeken, want die staan in de getijtafels
van 1970 wel juist vermeld, zoals blijkt uit de illustratie.
Hoe de fout in de getijdentabel was terechtgekomen was voor de deskundigen een
raadsel. De dienst van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat besteedde veel werk aan het met
de uiterste precisie samenstellen van de tafel. De gegevens voor de getijtafels waren afkomstig van
de Directie Waterhuishouding en Waterbeweging van de Rijkswaterstaat. Ze werden voor het
boek met de getijtafels van de Staatsdrukkerij overgetypt. Het was niet denkbeeldig dat daarbij
een typfoutje was gemaakt.
Fig. C. Getijtafel voor Harlingen in de uitgave van de Staatsdrukkerij (1970)
met de foute gegevens omcirkeld.
UB Utrecht, met dank aan Kees Wevers.
Fig. D. Omslag nn de door de Staatsuitgeverij uitgegeven getijtafels voor 1970.
UB Utrecht, met dank aan Kees Wevers.
Fig. E. Getijtafels voor Delfzijl in de uitgave van de Staatsdrukkerij (1970),
waarin wel de juiste gegevens staan, net het tijdstip van laagwater omcirkeld.
UB Utrecht, met dank aan Kees Wevers.
'Eigen verantwoordelijkheid'
Wadloopgids Dijkema merkte op dat het maar goed was dat de tabel 4 uur aangaf.
want dat was nog twee uren voor laag water. Had er 8 uur 's avonds in de tabel gestaan,
dan was het al laag geweest en waren de gevolgen misschien niet te overzien geweest.
Uit dit hachelijke avontuur bleek maar weer eens hoe belangrijk de juistheid
van dergelijke gegevens is. Herhalingen mochten niet voorkomen, want die zouden
mensenlevens kunnen kosten.
Toch wees het Ministerie ook nog even met een vingertje op de
eigen verantwoordelijkheid van de Wadloopvereniging in Pieterburen: het
zou toch op hebben moeten vallen dat het tij ten opzichte van de voorgaande dag
versprong met twee uur, terwijl dat normaal zo'n half uur was. Volgens het Ministerie
zouden 'mensen die regelmatig op het Wad zijn, moeten weten dat een dergelijke
verschuiving ten enenmale onmogelijk is'.
Na dit voorval besteedden de wadlooporganisaties ook extra aandacht
aan de getijgegevens. Voortaan keken ze niet alleen naar het tijdstip van laag water
op de dag waarop gelopen zou worden, maar ook naar het laag tij op twee tot drie
dagen voor en twee tot drie dagen na de te maken tocht. Die gegevens moesten met
elkaar in lijn zijn. Dat betekende dat het tij dagelijks zo'n half uur moest verspringen.
Maatregelen
Naar aanleiding van bijna-rampen werden ook andere maatregelen genomen.
Zo wilde de Stichting Wadvrienden in Pieterburen na problemen met mist,
in 1978, een eigen Hovercraft en een radarinstallatie aanschaffen. ln juni van dat
jaar organiseerde die stichting zelfs een demonstratie met een Hoovercraft. maar
tot ingebruikname van een dergelijk voer-/vaartuig is het niet gekomen en evenmin is
een radarinstallatie aangeschaft.
Fig. F. Prentbriefkaart, uitgegegeven in 1970, met daarop de UQ 22 'Stientje' van schipper Rudolf Veldman,
die jarenlang wadlopers ophaalde van Simonszand en Rottumeroog en ze terugbracht naar de
thuishaven Noordpolderzíjl.
Prentbríefkaart: ontwerp en uitgave D. van der Zee; collectie Egge Knol
Na de eerder genoemde gebeurtenissen in september 1981 stelde de Rijkspolitie
in Groningen een onderzoek in. ln oktober van dat jaar was officier van justitie mr. P.
Dorhout van mening dat wadlopen totaal verboden zou moeten worden. Volgens hem
schoot de provinciale verordening waarbij het wadlopen was geregeld aanzienlijk
tekort. Die bevatte weliswaar bepalingen over de maximum groepsgrootte (125
personen) en het aantal wadgidsen (1 op 25 deelnemers), maar alleen op het ontbreken
van een wadloopvergunning stond een sanctie. Dorhout was van mening: 'Voor het
overige kan iedereen maar aanrommelen zonder dat wij kunnen ingrijpen.'
Cornmissaris van de Koningin Vonhoff wilde het wadlopen niet verbieden, want zag daar
geen reden toe: 'Het is niet aan de overheid een sportbeoefening waaraan zekere risico's
kunnen zijn verbonden - zoals bijvoorbeeld het wadlopen - te verbieden. Wie een bepaalde
sport beoefent. weet dat hij een bepaald risico draagt. Wel moet de overheid, als er zich
problemen hebben voorgedaan, nagaan of de organisatoren zich gehouden hebben aan
hun verantwoordelijkheden en of zij geldende voorschriften - in dit geval de wadloopverordening
- hebben nageleefd'.
Wel voerde de provincie een nieuw vergunningenstelsel in. Volgens de bepalingen
daarvan mochten groepen maximaal vijftig deelnemers tellen. De wadlooporganisaties
protesteerden omdat daardoor de inkomsten sterk terugliepen en de instandhouding van de
mobilofooninstallatie gevaar zou lopen.
Fig. G. De Usquert 22 in de haven van Noordpolderzijl omstreeks 1979.
Collectíe Gemeente het Hoogeland, v/h Gemeente Eemsmond, ínv.nr. 616.
Toch was niet alles vast te leggen in verordeningen, procedures en protocollen. Een andere bijna-ramp dreigde toen op zaterdagmiddag 25 juli 1992 zo'n zeventig wadlopers bij een zandplaat op het Uithuizer Wad, ten zuidoosten van Rottum, vast kwamen te zitten door het wassende water omdat een gids een ongebruikelijke route had gekozen. Door een grote reddingsactie van de kustwacht werden ze met helikopters naar het vasteland gebracht. Ook toen wilde de Rijkspolitie te Water aanpassing van de wadloopverordeningen. ln die tijd waren er jaarlijks zo'n 40,000 deelnemers. ln ieder geval voerde de waterpolitie zelf intensieve controles uit. ln later jaren zijn de verordeningen enkele malen aangepast door Gedeputeerde Staten van Groningen en Friesland. Daarbij staat de veiligheid van deelnemers en gidsen voorop. Daarnaast is er, sinds de invoering van het Natura 2000-Beheerplan en sinds de Waddenzee de status van Werelderfgoed verkreeg, meer aandacht voor bescherming van natuurwaarden.
Met dank aan: Lammert Kwant en Kees Wevers; Wadgidsenweb.NL.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Kaap - Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat - december 2021, p. 22-25.