Bezwaarschrift

Van:

K.W. Wevers
2e Korte Baanstraat 3 bis
3581 BZ Utrecht

L.H. Kwant
Notweg 18
9891 BR Ezinge

Aan:

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Afdeling Rechtsbescherming
t.a.v Mevr. Wiersema
Postbus 20401
2500 EK Den Haag

Fax 070.378.6128

Ingediend per fax op 24 februari 2004. Origineel op dezelfde dag per post nagestuurd.

Datum 24 februari 2004

Met referte aan de publicatie in de Staatscourant nr 8 van woensdag 14 januari 2004 betreffende de Vaststelling correctie grenzen gesloten gebieden Waddenzee voor 2004, makenakt ondergetekenden bezwaar tegen de volgende hieronder aangegeven, op de door de directie Noord van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het kader van deze publicatie verstrekte detailkaarten vermelde afsluitingen. Voorts vragen zij schorsing van de voorgestelde maatregelen met betrekking tot de hieronder aangegeven afsluitingen tot nader order, in ieder geval totdat op de in dit bezwaarschrift aangegeven bezwaren een besluit genomen is.:

1. De afsluiting betreffende de Richel

Het bezwaar betreffende de Richel bestaat uit de volgende onderdelen:

1.1. Bezwaar tegen de huidige, bij de vorige aanwijzing vastgestelde afsluiting van de Richel, voor zover dit het gebied met de aanduiding "Verboden toegang" betreft.

Deze afsluiting is kennelijk gebaseerd op artikel 17 van de Natuurbeschermingswet van 1968, luidend als volgt: "Het is verboden, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich te bevinden in of op een water, dat deel uitmaakt van een beschermd natuurmonument, indien op duidelijk zichtbare wijze is kenbaar gemaakt, dat de toegang tot dit water verboden is."

Het bezwaar houdt in dat het aangewezen gebied niet redelijkerwijs als water gekenmerkt kan worden. Het gedeelte van de Richel dat boven de lijn van gemiddeld hoogwater valt, ligt vrijwel het gehele jaar grotendeels droog. Ook het gebied buiten de lijn van gemiddeld hoogwater, maar binnen het aangewezen gebied, ligt meestentijds droog. Derhalve kan het betreffende gebied niet als afgesloten gebied op basis van artikel 17 aangemerkt worden.

Gelet op de voorgaande argumentatie maakt maken ondergetekenden bezwaar tegen de thans geldende aanwijzing van de Richel als verboden gebied, en verzoekent deze zo spoedig mogelijk ongedaan te maken.

Het belang van ondergetekenden is dat zhij al sedert 1972 respectievelijk 1978 wadloopoversteken naar of van de Richel maaktmaken, waarbij ook overvloedingen en overnachtingen op de Richel plaatsvinden. Indien de huidige afsluiting in acht genomen zou worden, zou dit feitelijk onmogelijk zijn. De oversteek naar (en van) de Richel heeft een uniek karakter binnen het zeer kleine gamma van de zwaardere wadloopoversteken in Nederland. Het is niet altijd mogelijk vervoer per boot naar of van de Richel te organiseren. Ook brengt zulk transport onnodige extra kosten met zich mee. Voorts is een overvloeding of overnachting op de Richel een belangrijke bepalende factor van het uinieke karakter van deze tocht. Het is niet te accepteren dat deze oversteek door genoemde maatregel in feite niet meer op een eigenlijke manier gelopen kan worden.

1.2. Bezwaar tegen de omvang van de huidige, bij de vorige aanwijzing vastgestelde afsluiting van de Richel, als aangegeven op de kaart, in vergelijking met de afsluiting als aangegeven door bordjes geplaatst op de Richel.

Hoewel het op zich niet onredelijk zou zijn een gedeelte van de Richel af te sluiten op basis van argumenten van natuurbescherming gedurende bepaalde perioden van het jaar, is het onnodig uit een oogpunt van natuurbescherming, en niet redelijk de Richel geheel en voor het gehele jaar tot veboden gebied aan te wijzen, behoudens de zeehondenligplaatsen langs de Vliestroom en aan de zuidwestkant van de Richel.

Zoals door een van de indieners van dit bezwaarschrift tijdens de vergadering van het Toeristisch Overleg WaddenzeWaddenzee op 21xx oktober 2003 in Leeuwarden al is gemeld aan de aanwezige ambtenaar van de directie Noord van het ministerie, de Heer G. Mast, is het op de Hydrografische kaart (van 2003) aangegeven verboden gebied niet in overeenstemming met het gebied dat op de Richel door de de bordjes verboden toegang wordt afgepaald. Op donderdag xx oktober In de week van 13 oktober 2003 was dit telefonisch al aan de Heer Mast voorgelegd, waarop zijn uitdrukkelijke reactie was dat het de bordjes zijn die tellen, en niet de kaart.

Gelet op het voorgaande makenakt ondergetekenden bezwaar tegen de huidige omvang van het als verboden toegang aangewezen gebied, en dringent erop aan het op de kaart aangegeven gebied in overeenstemming te brengen met het gebied als aangegeven door de bordjes.

1.3. Bezwaar tegen de huidige, bij de vorige aanwijzing vastgestelde afsluiting van het gebied aan de westkant van de Richel voor de periode vanmet de aanduiding "Verboden 15/5- tot 1/9".

De huidige omvang van dit gebied bemoeilijkt ten zeerste het ophalen vanaf en afzetten op de Richel van wadlopers door middel van een vaartuig. Hoewel het aannemelijk is dat erer mogelijk een belang van natuurbescherming is voor een deel van deze afsluiting, lijkt de huidige omvang van het afgesloten gebied niet redelijk. Ondergetekenden makenakt tegen deze huidige omvang bezwaar, en dringent erop aan de omvang van dit gebieeid aan de noordkant in te perken, zodat toegang met vaartuigen vanaf Vlieland Haven rondom het tijdstip van hoogwater weer mogelijk wordt.

1.4. Bezwaar tegen de uitbreiding van de periode van afsluiting van de huidige, bij de vorige aanwijzing vastgestelde afsluiting van het gebied aan de westkant van de Richel tot permanent verboden toegang, en uitbreiding van het gebied van permanent verboden toegang aan de zuidkant en zuidwestkant van de Richel.

Het lokaal voorkomen van zeehonden rechtvaardigt niet de omvang (toepasselijke periode en oppervlak) van de voorgestelde uitbreiding. De voorgestelde uitbreiding aan de zuidkant vergroot het permanent verboden gebied, terwijl juist een verkleining van dit gebied, tot overeenstemming met de huidige bordjes, wordt voorgfesteld. Voorts verdraagt een groot gedeelte van het voorgestelde gebied zich niet met de intentie van artikel 17, i.e. een groot gedeelte van het oppervlak betreft geen water. Bovendien maakt de uitbreiding het per vaartuig ophalen van de Richel of afzetten op de Richel nog lastiger dan thans al het geval is.

2. De afsluiting in het gebied Rottumerplaat en Rottumeroog

Het bezwaar betreffende het gebied Rottumerplaat en Rottumeroog bestaat uit de volgende onderdelen:

2.1. Bezwaar tegen de huidige, bij de vorige aanwijzing vastgestelde afsluiting van het gebied Rottumerplaat en Rottumeroog, voor zover dit het gebied met de karakteriseringaanduiding "Verboden 15/5-1/9" betreft, en voor zover dit gebaseerd is op artikel 17 van de natuurbeschermingswet van 1968.

De argumentatie voor het bezwaar is als volgt.

Ten eerste kan een groot deel van het aangewezen gebied niet redelijkerwijs als water gekenmerkt worden in de zin van de intentie van genoemd artikel 17.

Ten tweede is er uit oogpunt van natuurbescherming geen enkele grond om het gebied in de betreffende periode af te sluiten, gelet op de sporadische bezoeken die hier gebracht zullen worden door wadlopers, kanovaarders of plezierjachtvaarders. Een verbod op droogvallen van pleziervaartuigen zou echter wellicht verdedigbaar zijn.

2.2.Bezwaar tegen de huidige, bij de vorige aanwijzing vastgestelde afsluiting van het gebied Rottumerplaat en Rottumeroog, voor zover dit het gebied met de karakteriseringaanduiding "Verboden toegang" betreft, en voor zover dit gebaseerd is op artikel 17 van de Nnatuurbeschermingswet van 1968.

De argumentatie voor het bezwaar is als volgt.

Ten eerste kan het grootste deel van het aangewezen gebied niet redelijkerwijs als water gekenmerkt worden in de zin van de intentie van genoemd artikel 17. Dit betreft uitdrukkelijk de boven de lijn van gemiddeld hoogwater gelegen delen van Rottumerplaat, Rottumeroog en Zuiderduintjes. Derhalve ontbreekt een juridische grondslag voor deze aanwijzing. De indieners van dit bezwaarschrift dringen er derhalve op aan deze aanwijzing met onmiddellijke ingang ongedaan te maken.

Ten tweede is er uit oogpunt van natuurbescherming geen enkele grond om het betreffende gebied af te sluiten op de rigide manier waarop dit thans geschiedt, gelet op de sporadische bezoeken die hier gebracht zullen worden door wadlopers, kanovaarders of plezierjachtvaarders indien een minder rigide regime van afsluiting zou worden geëffectueerd. Zeker in de 'winterperiode' van 1/9 t/m 14/5 zal het aantal bezoekers niet groot zijn.

Een derde argument is dat de oversteek naar Rottumerplaat een uniek karakter heeft binnen het zeer kleine gamma van de zwaardere wadloopoversteken in Nederland. Het is niet te accepteren dat deze oversteek door de genoemde afsluiting in feite niet op een legale manier gelopen kan worden. Ofschoon vergunningen voor bijvoorbeeld het maken wadlooptochten naar Rottumerplaat aangevraagd kan kunnen worden, is het een bekend feit dat op zulke verzoeken in het algemeen negatief beschikt zal worden. Een en ander heeft de afgelopen jaren al diverse malen geleid tot "klandestieneclandestiene" wadlooppoversteken, een verschijnsel dat naar verwachting de komende jaren eerder toe- dan af zal nemen als het beleid met betrekking tot dit gebied niet grondig gewijzigd wordt. De indieners van dit bezwaarschrift dringen erop aan om in overleg ten minste tot een meer flexibele opstelling te komen, en incidentele wadloopoversteken naar en van, en overvloedingen (en indien nodig overnachtingen) op Rottumerplaat op basis van te maken afspraken toe te staan.

Ten slotte

In het algemeen lijkt het erop dat het afsluiten van bepaalde gebieden in de Waddenzee te ver doorgeschoten is. Voor de toekomst zou een meer flexibele regelgeveing overwogen moeten worden, waarbij van gebruikers van dit gebied verwacht wordt dat zij zich aan bepaalde regels houden om grote groepen vogels op hoogwatervluchtplaatsen, alsmede zeehonden op drooggevallen platen zo veel mogelijk te ontzien. De afspraken als gemaakt in het convenant "Verantwoord droogvallen in de Waddenzee" van 2003, en de daarin gerefereerde "Erecode voor wadliefhebbers" zouden hiervoor als uitgangspunt kunnen dienen. Het rigide afsluiten van gebieden zou in zo'n kader aanzienlijk beperkt moeten worden, waarbij meer rekening gehouden zou moeten worden met redelijke wensen van gebruikersgroepen.Overleg over een dergelijke aanpak zou met diverse belanghebbenden en groepen van belanghebbenden (wadlopers, kanovaarders, pleziervaarders) zo spoedig mogfelijk op gang gebracht moeten worden.

Mede namens Lammert Kwant,

Kees Wevers


Afschrift aan:

Toeristisch Overleg Waddenzee (TOW)
via Stuurgroep Waddenprovincies
Postbus 20120
8900 HM Leeuwarden

Waddenvereniging
t.a.v. Mevrouw A. Woudstra
Postbus 90
8860 AB Harlingen

Raad van de gemeente Vlieland
Dorpsstraat 99
8899 AD Vlieland

Raad van de gemeente Eemsmond
Postbus 11
9980 AA Uithuizen

 

Aanvulling bezwaarschrift

Ingediend per fax op 25 februari 2004. Origineel op dezelfde dag per post nagestuurd.

Datum 25 februari 2004

Met referte aan de publicatie in de Staatscourant nr 8 van woensdag 14 januari 2004 betreffende de Vaststelling correctie grenzen gesloten gebieden Waddenzee voor 2004, en het hiertegen op 24 februari 2004 door ondergetekenden ingediende bezwaarschrift, volgt hieronder een aanvulling op het genoemde bezwaarschrift. Deze aanvulling betreft twee extra punten, 2.3 en 2.4, en bijbehorende argumentatie, die volgen na punt 2.2 en de bijbehorende argumentatie, en die derhalve ingevoegd dienen te worden voor de slotparagraaf en de bijbehorende titel "Ten slotte". Deze extra punten volgen hierna.

2.3. Bezwaar tegen de voorgestelde uitbreiding van het verboden gebied ten zuiden van Rottumeroog, als aangegeven op de door de directie Noord van het ministerie verstrekte detailkaart 10 door de lijn met de cijfers 2, 3 en 4.

De argumentatie voor het bezwaar is als volgt.

Ten eerste is kan een groot deel van het nieuw aan te wijzen gebied niet als water in de zin van artikel 17 aangemerkt worden. Zie ook de argumentatie dienaangaande elders in het ingediende bezwaarschrift.

Ten tweede is er geen belang van natuurbescherming dat deze afsluiting in de volledige voorgestelde omvang rechtvaardigt.

Ten derde wordt door deze uitbreiding het al zeer beperkte toegankelijke gebied op de wantijen van Rottumerplaat en Rottumeroog verder ingeperkt, wat (voor tenminste een van de indieners) het maken van verkenningen ten behoeve van wadlooptochten, en het maken van wadlooptochten in dit gebied verder bemoeilijkt.

Ten vierde is elders in het bezwaarschrift met argumenten bepleit de bestaande afsluitingen in te perken (in periode van afsluiting en gebiedsomvang). Het voorgestelde nieuwe gebied zou niet aansluiten op bestaande afsluitingen indien deze inderdaad drastisch zouden worden ingeperkt.

Ten vijfde is het uit de verstrekte detailkaart volstrekt niet duidelijk of het betreffende voorstel een afsluiting met de aanduiding "Verboden toegang" of een afsluiting met de aanduiding "Verboden 15/5-1/9" betreft.

2.4. Bezwaar tegen de uitbreiding van het gebied met de aanduiding "Verboden toegang" rondom en ten zuiden van Rottumerplaat, in zuidelijke richting.

De argumentatie voor het bezwaar is als volgt.

Ten eerste is kan een groot deel van het nieuw aan te wijzen gebied niet als water in de zin van artikel 17 aangemerkt worden. Zie ook de argumentatie dienaangaande elders in het ingediende bezwaarschrift.

Ten tweede is er geen belang van natuurbescherming dat deze afsluiting in de voorgestelde volledige omvang rechtvaardigt. Ten minste zou een corridor aan de oostzijde vrij toegankelijk gemaakt moeten worden. Zie verder ook de argumentatie onder de punten 2.1 en 2.2.

Deze aanvulling mede ingediend namens Lammert Kwant,

Kees Wevers

Afschriften
naar de in het bezwaarschrift vermelde instanties.

Bijlage bij W@dgidsenWeb 2.1