W@dgidsenWeb 2.1

U bent in menu 5. Nieuwsarchief

Broodkruimelpad

Home Waddenzee 2000 - 2008 STERFTE ONDER JAPANSE OESTERS IS LOKAAL EN TIJDELIJK GEWEEST

Nieuwsarchief Waddenzee 2000 - 2008

STERFTE ONDER JAPANSE OESTERS IS LOKAAL EN TIJDELIJK GEWEEST


Oesters op het Solthörner Watt (Butjadingen) - Foto Lammert Kwant

maandag 1 november 2004

TEXEL - De sterfte die eerder dit jaar onder de Japanse Oesters in de Waddenzee optrad (zie onder) heeft niet tot desastreuze gevolgen geleid. De sterfte trad vooral op onder oesters in de Westelijke Waddenzee tussen Texel en Ameland. In de oostelijke Waddenzee zijn op de oesterbanken niet noemenswaard veel dode schelpen aangetroffen. De oesterbanken bv. bij de Sprutel onder Schiermonnikoog en bij het Westerstrand van Rottumeroog zien er gezond uit.

Volgens schelpdieronderzoeker Norbert Dankers is de sterfte maar heel kort en erg lokaal geweest. Het lijkt erop dat de oester zich goed vestigt en af en toe doodgaat. De oesterbanken bevatten over het algemeen veel mosselen, krukels en algen van verschillende soorten. De sterfte lijkt een natuurlijk fenomeen, en geen ziekte.
Dankers denkt dat na het paaien de dieren mager waren. Het was toen erg warm met wellicht in sommige delen van de Waddenzee wat weinig voedsel. In andere gebieden was misschien net wel voldoende voedsel. Ook de oesters die later of eerder paaiden overleefden.


MASSALE STERFTE JAPANSE OESTER IN WADDENZEE

vrijdag 10 september 2004

TEXEL - Even miraculeus als de Japanse oester in de Waddenzee verscheen, lijkt de exoot nu ook weer te verdwijnen. Schelpdierdeskundige Norbert Dankers, werkzaam bij onderzoeksinstituut Alterra op Texel, meldt massale sterfte op diverse plekken op het wad. 'Bij Ameland is in heel korte tijd al 80 procent van een Japanse oesterbank dood gegaan. Op Texel, in de Mokbaai, was half augustus 50 procent van de Japanse oesters dood.'

Dankers noemde voorjaar 2003 het oprukken van de 40 jaar geleden bij kwekers ontsnapte Japanse oester zorgelijk. Eenmaal vrij aanwezig op het wad begon de oester zich onverwachts in een razend tempo te vermenigvuldigen. Die expansie dreigde ten koste te gaan van voor wadvogels belangrijke inheemse schelpdiervoorraden, zoals kokkels en mossels.

Aanpassing aan koud water
De Japanse oester, van oorsprong warm water gewend, bleek zich prima te kunnen handhaven in het wisselende Nederlandse klimaat. Zelfs koude winters kregen de Japanse oester niet klein. De voortplanting was evenmin een probleem. Elk voorjaar hechtten zich massa's jonge oestertjes op andere schelpdieren, op meerpalen in havens en op de basaltblokken van dijken.

Dankers: 'Op 30 mossels kunnen zich gemakkelijk 175 oestertjes vestigen. En ze groeien snel. De mossels leggen in zulke gevallen het loodje, die kunnen de concurrentie niet aan.' Bij Den Helder en in de Mokbaai raakten zo unieke mosselformaties geheel overwoekerd door het exotische weekdier.

In juli jongstleden leefden overal op het wad de Japanse oesters er nog vrolijk op los. Amper een maand later krijgt Dankers, door het Ministerie van LNV gevraagd de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten te houden, talrijke meldingen van onverklaarbare oestersterfte. Uit de Eemsmond, van de waddeneilanden, tot uit de Zeeuwse delta. Wadlopers en scheepsbemanningen zijn de voornaamste informanten.

Oorzaak sterfte
Over de oorzaak van de massale sterfte onder de Japanse oesters tast de Texelse onderzoeker in het duister. 'Het kan door giftige algen komen, of door een onbekende oesterziekte. Misschien is de Japanse oester in de Nederlandse kustwateren gewoon over zijn hoogtepunt heen. Dat gebeurt wel vaker met exoten. Eerst zie je een periode met explosieve groei, gevolgd door een plotselinge ineenstorting.'

Een probleem is dan ineens geen probleem meer. Overigens krijgt Dankers ook meldingen van oesterbanken waar de 'jappen' nog gezond lijken en waar geen sterfte optreedt. Zoals op het Balgzand tussen Den Helder en Wieringen, en op de waddendijk van Texel ter hoogte van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Zee. Ook op de oesterbank bij de Sprutel ten oosten van de veerdam van Schiermonnikoog is nog geen opvallende sterfte te bespeuren.

Bron: Noordhollands Dagblad en mededeling Norbert Dankers