W@dgidsenWeb 2.1

U bent in menu 5. Nieuwsarchief

Broodkruimelpad

Home Waddenzee 2000 - 2008 VERSTERKING EN ONTMUIZING ZEEDIJK SCHIERMONNIKOOG

Nieuwsarchief Waddenzee 2000 - 2008

VERSTERKING EN ONTMUIZING ZEEDIJK SCHIERMONNIKOOG

donderdag 6 oktober 2005

SCHIERMONNIKOOG - Rijkswaterstaat start maandag 10 oktober met het versterken van de zeedijk van Schiermonnikoog. De werkzaamheden strekken zich uit over een lengte van circa twee kilometer en duren ongeveer twee maanden. Tijdens deze periode is de weg aan de wadkant gesloten voor het verkeer.

De huidige zeedijk van Schiermonnikoog tussen de 'oude' en 'nieuwe' veerdam voldoet niet meer aan de veiligheidseisen volgens de Wet op de Waterkering. De glooiingsconstructie aan de teen van de dijk bestaat uit klinkers en/of betonblokken en is gezet op klei of grind. Deze constructie is te licht.
Als oplossing heeft Rijkswaterstaat gekozen voor het aanbrengen van een bestorting van zware stenen op de bestaande glooiing. Op deze glooiing wordt eerst een doek van geotextiel aangebracht. Dit doek zorgt ook voor de overgang van de glooiing naar het wad. De benodigde 15.000 ton steen wordt per schip aangevoerd en zal met dumpers naar het werk worden gebracht. De stenen worden vervolgens met een kraan op het doek gelegd.

Het werk is getoetst aan de Habitat- en Vogelrichtlijn. Uit de toetsing blijkt dat er enerzijds door de werkzaamheden sprake is van verstoring (machinelawaai). Anderzijds biedt de toepassing van stortsteen daarentegen weer nieuw leefgebied voor verschillende schelpdieren en planten.

Tevens probeert Rijkswaterstaat de Waddenzeedijk muisvrij te maken. Twee hondjes vangen de beesten. De honderden muizen graven holletjes in de zeedijk die daardoor verzwakt. In september 2003 werden de eerste veldmuizen gezien op het eiland. Dat jaar zijn er driehonderd gevangen, vorig jaar 850 stuks. Rijkswaterstaat kreeg van de provincie een ontheffing van artikel 68 van de Flora en Faunawet om de muizen te mogen vangen en doden. De herfst is de beste tijd om dat te doen.

Bron: Rijkswaterstaat en Leeuwarder Courant